Als voorbeeld kan het hyperventilatiesyndroom genomen worden. Het hyperventilatiesyndroom wordt gekenmerkt door een scala aan vage klachten, zonder dat er sprake hoeft te zijn van 'echte hyperventilatieaanvallen'. De klachten ontstaan doordat iemand gedurende de hele dag (wat) teveel in- en uitademt. Binnen ademtherapie leert de cliënt weer vertrouwd te worden met, en te vertrouwen op, een lage rustige ademhaling, waardoor de cliënt zijn hoge snelle ademhaling kan loslaten. Dit in tegenstelling tot het gebruikelijke tellen van de ademhaling (b.v. 4 tellen inademen en 4 tellen uitademen), waarbij een nieuwe wijze van ademen wordt geintroduceerd. Zeker bij mensen met hyperventilatieklachten is deze laatste methode niet aan te raden, aangezien het vaak de neiging tot, soms krampachtige, controle van de ademhaling versterkt en de spanning groter maakt. Over het gebruik van ademtherapie bij een hyperventilatiesyndroom wordt in een later gedeelte meer uitgelegd. |
Een oefening kan duidelijk maken dat er met de buik bewogen kan worden alsof er geademd wordt, zonder dat er sprake is van een werkelijke ademhaling. Men houdt de adem na de inademing vast en blijf dit doen terwijl men de buik in- en uitzet. Dat is wat sommige cliënten in minder overdreven mate, en daardoor voor ons minder zichtbaar, doen als ze gevraagd worden met de buik te ademen. Ze duwen op een inademing met de buikspieren de buik naar voren, zonder dat er sprake is van een werkelijke buikademhaling. En we geven ze daar nog ondersteunende complimenten voor ook. |
Iriah van Wijk heeft diverse opleidingen gevolgd, waaronder de opleiding bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen, leergangen ademtherapie bij Dr J. van Dixhoorn en de PMT-VO te Amsterdam. Haar methode komt voort uit 19 jaar ervaring (in het jaar 2000) met ademtherapie, zowel binnen een eigen praktijk als binnen diverse instellingen, aangevuld met ervaringen opgedaan binnen diverse opleidingen.